Dit is Jacqueline

Leeftijd: 13 jaar

Hobby's: computeren, naar de stad gaan

Favoriete muziek: popmuziek

Favoriete sport: streetdance

School: 2e klas VMBO

Favoriete boek en/of film: Carry Slee - Kappen

Je mag drie wensen doen welke zijn dat?:

  1. dat mijn moeder stopt met drinken
  2. weet ik niet
  3. weet ik niet

Wil ooit nog...: naar Griekenland

Wat zou je van andere kinderen van verslaafde ouders willen weten die ouder zijn dan jij? Hoe ga je er mee om?

Jacqueline in het kort

Jacqueline is een meisje van 13 jaar. Ze heeft twee oudere broers waarvan Richard er een is. Zijn verhaal staat ook in dit boek. Ze woont bij haar vader. Haar ouders zijn vanwege het drankprobleem van haar moeder gescheiden. Jacqueline ziet haar moeder geregeld.

Het verhaal van Jacqueline

Mijn moeder is een paar jaar geleden begonnen met drinken. Toen ik een jaar of 8 was. Ik weet het niet meer precies. Eerst had ik het niet door. Toen dronk ze alleen stiekem. Later ging ze raar doen. Ik wist niet precies wat het was. Ze dronk stiekem, overdag, als ze alleen thuis was. We hadden een grote kast in de woonkamer en daar stopte ze altijd wijnflessen in. Mijn vader kwam erachter. Ik weet niet hoe. Als ik dan van school thuis kwam zat ze dronken aan tafel. Maar ja, ik was 8 jaar, ik wist niet dat dat gedronken had. Ze deed dan heel raar. Zat heel slap aan tafel bijvoorbeeld. Ze was boos en heel agressief. Meestal lag ze te slapen op de bank. En dan die lucht, als ik de deur opendeed rook ik het al meteen.

Mijn vader heeft het lang volgehouden met mijn moeder. Pas vorig jaar heeft hij definitief een punt achter de relatie gezet. Nu woon ik met mijn twee broers bij mijn vader. Mijn moeder woont in een ander huisje.

Ik weet niet waarom mijn moeder aan de drank is gegaan. Als ik ernaar vraag zegt ze omdat ze zich rot voelt. Maar als ze een gezellige dag heeft, drinkt ze daarna toch wel weer. Ze zegt ook: ik ben nu toch goed? Dus ze wil het me niet vertellen. Tussen mijn ouders ging het tot ik een jaar of 8 was goed dus dat kan de reden niet zijn. In die tijd had mijn moeder ook een baan. Ze was toen ook dronken. Dan belde ze mijn vader of die haar op wou halen want ze kon zelf niet rijden. Toen kreeg haar werk het ook in de gaten en is ze ontslagen. Mijn vader schaamde zich niet. Mijn moeder moet zich schamen. Zij zet zichzelf voor schut.

Soms schaam ik me wel, soms niet

Ik schaam me wel dat mijn moeder alcoholist is. Ik word er verdrietig van. Vorige week nog. Als mijn moeder dronken is mag ze niet bij ons naar binnen. Ze wilde bellen maar ze had de telefoonrekening niet betaald. Toen is ze langs gekomen. Mijn vader was er niet. Ze stond buiten te bonken tegen de ramen dat ze erin wilde. Ze schreeuwde. Ik had juist twee vriendinnen binnen. Toen schaamde ik me wel. Mijn vriendinnen wisten nog niet dat mijn moeder dronk dus die heb ik het maar verteld. Ze reageerden wel goed. Ik ben wel blij dat ik het ze verteld heb want nu kan ik er ook met hen over praten. Het was niet leuk, nee.

De buren weten het niet. We wonen op de hoek dus we hebben maar aan een kant buren. Maar toen ze zo voor het huis stond te schreeuwen hebben de overburen het wel gezien, denk ik. Ik weet het niet zeker maar het maakt me ook niet uit. Ik schaam me niet voor hun.

Mijn familie

Mijn moeder heeft een broer, die woont in Duitsland. Die zie ik bijna nooit. Ik praat met hem niet over mijn moeders alcoholprobleem. Dan heb ik nog een opa en een oma. Met hen kan ik er wel goed over praten. Ze doen soms boodschappen voor mijn moeder. Mijn moeder heeft weinig geld dus ze brengen haar om de week boodschappen. Elke woensdag komen mijn opa en oma bij ons thuis en dan gaat mijn oma voor ons koken. Mijn opa en oma vinden het heel erg dat hun dochter drinkt. Opa kijkt boos en doet kortaf tegen mama. Het zit niet in de familie. Mijn opa was gewoon politieagent vroeger en mijn oma zat in de schoonmaak.

Mijn vaders familie woont ver weg en die zie ik bijna nooit. Ze weten het wel maar ik praat er met hen nooit over.

Op de basisschool dronk mijn moeder ook. Maar niemand heeft daar ooit iets van gemerkt. Ze heeft me nooit dronken van school gehaald. En in groep 7 en 8 ging ik zelf op de fiets naar school. Volgens mij wist mijn juf wel van mijn moeders probleem. Ze is een keer bij ons thuis geweest. Ik was daar niet bij dus ik weet niet of mijn moeder het mijn juf heeft verteld. Mijn moeder weet wel dat ze verslaafd is maar ze wil het niet toegeven. Ze zegt tegen mij: ik ben nu toch gestopt, waarom moet je met de verslavingszorg praten? Maar ja, ze drinkt net zo hard gewoon door. Ik denk dat ze van zichzelf zegt dat ze gestopt is omdat ze graag wil dat wij weer bij haar komen wonen. Want wij slapen niet bij haar. Ook niet in het weekend. Ik heb twee keer bij haar geslapen dit jaar. Toen ging het goed. Maar verder: Als ik bij haar ben mag ze niet drinken. Anders ga ik naar huis toe. Als ze drinkt, ben ik niet bij haar. Ze had een keer een breezer van de buurvrouw gekregen. Die wist niet dat ze dronk. Toen heb ik die maar opgedronken. En daar zat mijn moeder gewoon bij. Dat vond ze niet erg, volgens mij.

Mijn familie en mijn vrienden roddelen niet over mijn moeder. Maar mijn opa en oma hadden een keer een kennis die ons ook kende en er was een kennis van ons. Die gingen met elkaar praten en zo kwam die kennis van mijn opa en oma erachter. Toen heeft mijn opa gezegd: ik wil geen contact meer met jullie. Verder weet ik er niets vanaf. Maar ik vind het wel flauw van ze.

Als ik naar mijn moeder toe ga weet ik nooit of ze gedronken heeft of niet. Ik weet niet hoe ze reageert. Soms, aan de telefoon, merk ik wel iets aan haar stem maar als we ophangen kan ze wel gaan drinken dus ik merk het pas als ik bij haar thuis ben. Als ze goed te pas is weet ik wel hoe ze reageert. Maar als ze gedronken heeft, doet ze anders. Je ziet het aan haar ogen. Ze gaat huilen, is agressief, schreeuwt. Ze gaat met dingen gooien of mij omduwen. Ze maakt drama om niks. Wat ik doe? Ik schreeuw terug of ga weg. Het is beter om weg te gaan. Dat vindt ze niet leuk. Dan gaat ze nog meer drinken. Ik ben dan verdrietig. Ik vertel het heel soms aan mijn vader. Verder praat ik er niet over.

Doe- en praatgroep

Mijn broers hadden al een keer in therapie gezeten. Ik wou nooit. Dan gingen ze met een mevrouw praten. We kregen een brief thuis over een doe- en praatgroep bij een instelling voor verslavingszorg. Ik heb er met mijn vader en Frederique (de hulpverleenster) over gepraat. Toen wist ik nog niet of ik wel wou. Later belde ze op en toen ging ik. Ik ben alle tien keer geweest. Ja, dat vind ik wel goed van mijzelf.

Ik wou eerst niet gaan omdat ik vond dat mijn problemen niemand aangingen. Ik ontken ze niet. Ik vind het gewoon niet nodig. Ik vond het wel goed gaan zo. Mijn broers worden van die therapie volgens mij niet anders. Ik heb nooit het idee gehad: ik wil ook met die vrouw praten. Vond ik niet nodig.

Op die doe- en praatgroep hebben ze thema’s. Dan laat een vrouw een kaart zien met iets erop over drugs. Ze hebben ook kleine kaartjes met gezichtjes erop. Er staan woorden onder als emotioneel ofzo. Je moest dan kaartjes uitzoeken en dan vertellen over je vader bijvoorbeeld hoe die in elkaar zat. Als ik mijzelf moet omschrijven zou ik zeggen: emotioneel. Maar verder wel goed. Voordat ik bij die doe- en praatgroep zat bleef ik met mijn moeder aan de telefoon als ze zielig zat te doen om niks. Nu kap ik het af. Ik bel ook niet meer terug. Ik kan nu rustig zeggen dat ik met wat anders bezig ben. En dan hang ik op. Ik heb geen schuldgevoelens.

Ik denk wel dat ik iets aan die doe- en praatgroep gehad heb maar ik merk het verschil niet. Maar ik denk wel meer na over wat ik tegen mijn moeder zeg als ze dronken is. Ik kap ook eerder een gesprek af. Daar word ik beter van. Eerder werd ik alleen maar verdrietig. Maar ik ga er niet meer in mee. Als ik bij haar thuis kom en ze is dronken dan ga ik meteen weer weg. Ja, het is wel nuttig, zo'n doe- en praatgroep. Ik bepaal nu in hoeverre ik me rot voel. Als ik weg ga voel ik me wel een beetje rot, maar niet zo erg dat ik ga huilen. Mijn vader heeft me gestimuleerd om naar een instelling voor verslavingszorg te gaan. Het is misschien ook wel goed voor hem om het zelf te doen. Als mijn moeder bij ons is, is hij vaak kortaf. Ik vind dat hij zelf wel een keer in therapie mag.

Omdat ik naar de doe- en praatgroep moest op vrijdag tijdens het laatste uur moest mijn juf het op school wel weten. Maar ik praat er niet over met haar. Het is gewoon school en verder gaat het ze niks aan. Als ik behoefte heb om te praten ga ik eerst naar mijn vader. Niet naar school. Of ik praat met mijn vriendinnen. Maar ik praat er niet veel over. Vind ik niet leuk. Ik heb een dagboek. Zo kan ik het wel kwijt. Dat vind ik fijner dan vertellen. Als ik erom moet huilen ga ik naar mijn vader toe. Het is fijn dat mijn moeder niet meer bij ons woont. Dan heb ik die problemen ook niet.

Ach, iedereen heeft wel problemen

Pas geleden moest mijn vader weg. Mijn moeder zou voor ons koken. Ze had 10 euro van mijn vader gekregen. Ze heeft er wijn voor gekocht. Toen hebben mijn broer en ik maar patatjes gebakken. Mijn vader was heel kwaad. Gelukkig komt dit niet vaak voor.

We hebben laatst een keer gezellig met mijn moeder film gekeken. Dan drinkt ze niet. Dan is ze goed te pas. Mijn vader was er toen wel bij. Ze had vier weken niet gedronken. Ik was heel trots op haar. Dat heb ik haar ook gezegd. Maar nu werkt ze bij de Thuiszorg en heeft ze weer ietsjes meer geld en nu drinkt ze weer. Gisteren ging het ook niet goed. Deze twee weken ben ik niet naar haar toe geweest. Ik had er geen behoefte aan en ik had het idee dat het slecht ging. Vorige week heb ik haar een keer gezien, uit school. Toen was ze wel goed te pas. Anders mag ze niet binnenkomen.

Ik drink niet veel. Het mag niet van mijn vader. Soms ga ik op zaterdagavond uit en dan drink ik twee of drie flesjes Breezer. Ik ben niet bang dat ik aan alcohol verslaafd raak. Ik rook ook niet. Mijn broers en vriendinnen wel. Ik spaar mijn geld liever. Voor een telefoonkaart bijvoorbeeld. Of voor een klein teeveetje op mijn kamer. Ik vind dat het nu wel goed gaat. Ik ben wel gelukkig.

Mijn vriendin heeft een vriend. Die had laatst een week niets van zich laten horen. Toen was mijn vriendin bang dat hij niet meer verliefd op haar was. Gisteren hebben ze elkaar gezien en alles was weer goed. Ik denk niet: ik heb grotere problemen dan jij. Dat mijn moeder drinkt is misschien wel een groter probleem maar ik help haar evengoed met haar problemen.

Later wil ik in de verzorging. Uiterlijke verzorging, schoonheidsspecialiste of zoiets. Maar ik moet eerst maar eens kijken of ik over ga. Dit rapport was heel slecht. Dat komt niet door mijn moeder hoor. Ik vind huiswerk maken gewoon saai. De leukste vakken vind ik verzorging en tekenen. Verzorging is wel leuk, je leert dan koken en nepbaby's verzorgen. Dat koken is wel handig. We maken soep of bakken pannenkoeken of koekjes.

De toekomst

Over tien jaar ben ik 23. Tot ik mijn school afgemaakt heb, wil ik bij mijn vader wonen. Als ik weet welke kant ik uit wil ga ik uit huis. Op kamers of zelf een huisje kopen. Een eigen praktijk aan huis lijkt me wel leuk. Ik hoop dat ik een vriend heb. Ik denk niet dat ik dan al kinderen heb. Ik wou best dat het weer zoals vroeger was. Maar ik vind het wel goed dat mijn ouders zijn gescheiden. Ik wil later evenveel contact met mijn vader als met mijn moeder. Ik wil haar wel blijven zien.

Dit verhaal komt uit de volgende publicatie:

Engelbertink, M.M.J., den Ouden F.J. & Engelbertink I.M.C. (2004). Het blijven toch je ouders, ervaringsverhalen van kinderen van verslaafde ouders. Amsterdam: Pearson Assessment and Information.